stap

{{stap}}{{/term}}

1 [algemeen]pas 〈m.〉

2 [figuurlijk]démarche 〈v.〉

♦voorbeelden:

1   hij woont een paar stappen van hier • il habite à deux pas (d'ici)

     met grote stappen • à grands pas

     〈figuurlijk〉 een stap(je) terugdoen • se contenter de moins

     zijn stap versnellen • presser le pas

     〈figuurlijk〉 een stap achteruit • un pas en arrière

     〈figuurlijk〉 een stap vooruit • un pas en avant

     〈figuurlijk〉 een stap in de goede richting doen • faire un pas dans la bonne direction

     stap voor stap • pas à pas

     〈figuurlijk〉 geen stap meer kunnen verzetten • ne plus pouvoir mettre un pied devant l'autre

     〈figuurlijk〉 ergens geen stap voor verzetten • ne pas remuer le petit doigt pour qc.

     〈figuurlijk〉 daarmee komen we geen stap vooruit • cela ne nous avance pas d'un pouce

2   het is een hele stap • c'est un grand pas à franchir

     een onberaden stap • une démarche inconsidérée

     een weloverwogen stap • une entreprise dûment mûrie

     stappen ondernemen tegen • entreprendre des démarches contre

     de (grote) stap wagen • franchir le pas

¶   op stap gaan • sortir

     hij is op stap • 〈ervandoor〉 il est sorti; 〈aan de boemel〉 il fait la fête

Deens-Russisch woordenboek. 2015.